Normal 0 21 false false false NL X-NONE X-NONE MicrosoftInternetExplorer4
Ingrijpen of los laten?
Nog voordat ik moeder werd wist ik dat ik mijn toekomstige kinderen vast en zeker met één of ander ‘opvoedtrauma’ zou opzadelen. Ik was namelijk nog nooit iemand tegen gekomen die zijn ouders niet op enig moment in het leven had vervloekt, belovend dat zelf heel anders aan te zullen pakken. Het leek mij daarom verstandig om me hier maar gewoon aan over te geven: wat ik ook zou doen, fout deed ik het toch. Als ik mijn fouten maar met liefde zou maken, vanuit de overtuiging dat ik het beste voor mijn kinderen deed, dan zouden ze het mij vast vergeven. Dan kwam alles heus wel goed.
Helaas bleek zelfs dit een enorme opgave want wat is het beste voor kinderen? Op welk moment moet je beschermen en wanneer moet je juist wegkijken zodat ze wat eelt op hun knieën en hun ziel krijgen?
Die vraag borrelde ook weer bij mij op toen mijn zoon van acht laatst zuchtend op de rand van mijn bed plofte met de woorden; ‘mama, ik ben gewoon niet cool.’ Mijn moederhart verschrompelde onmiddellijk tot het formaat van een krentje en mijn hersenen ratelden als een bezetene. Wat te doen: Ingrijpen of loslaten?
Mijn eigen moeder had mij op dit soort momenten altijd op het hart gedrukt dat ik gewoon anders was dan anderen. Dat ‘anders zijn’ juist leuk is. Al kan ik haar boodschap nu waarderen, toch herinner ik me dat ik mij op dat moment verschrikkelijk onbegrepen voelde. Liever had ik tips gekregen hoe op te gaan in de massa omdat ik juist niet anders wilde zijn.
Moest ik mijn zoon daarom uitleggen dat de meeste kinderen in zijn klas voetballen cool vinden en dat hij daarom op voetbal zou kunnen gaan?
Of moest ik hem eerlijk zeggen dat ik hem juist cool vindt omdat hij is wie hij is. Dat hij vooral moet blijven doen wat hij leuk vindt ongeacht wat anderen daar van vinden.
Terwijl ik mijn grote zoon, die nog zo klein is, over zijn rug aai hoor ik mezelf datgene zeggen wat ik beloofd had nooit tegen mijn kinderen te zeggen; ‘Sam, jij bent juist cool omdat je niet zo bent als al die anderen, dat is juist leuk aan jou.’
Met een steen in mijn maag besluit ik die middag om een afspraak met ontwikkelingspsycholoog Steven Pont te maken. Nadat ik mijn dilemma aan Steven heb voorgelegd lacht hij me bemoedigend toe. ‘Ouderschap is een 18 jarig loslatingproces. We zijn geneigd om de problemen van onze kinderen meteen op te willen lossen maar daar helpen we ze niet mee. Jouw zoon begint een gesprek met je. Het laatste dat hij wil is van zijn moeder te horen dat zij hem juist wel cool vindt.’
Als Steven mijn gezicht ziet betrekken haast hij zich om te zeggen dat het een valkuil is waar de meeste ouders inlopen. ‘Kinderen geven aan ergens mee te zitten en ouders willen het meteen oplossen. Daardoor luisteren ze vaak niet goed naar hun kinderen. Je kind vraagt meestal niet om een kant en klare oplossing maar gebruikt jou als klankbord. In zo’n geval kun je het beste doen aan ‘mind picking’. Vraag je kind wat híj cool vindt en hoe hij denkt cool te kunnen worden. Luister goed en probeer hem te begrijpen.
Stel, je kind vertelt dat hij gepest wordt op school, dan kun je ervoor kiezen om naar school te gaan en die kinderen aan te spreken. De kans dat je kind daarmee geholpen is, is niet erg groot. Beter kun je naar je kind luisteren en hem aanmoedigen. Als hij zijn problemen zelf aanpakt dan groeit híj daarvan. Pakken jullie het samen aan dan is de oplossing van jullie samen. Maar pak jij het voor hem aan dan blijft hij afhankelijk van jou. Het overbeschermende-ouderschap biedt misschien een oplossing op korte termijn, maar wil je kinderen opvoeden tot zelfstandige individuen, dan moet je uitvinden wat binnen het vermogen van je kind ligt en wat daarbuiten. Begeleid je kind zelf te experimenteren met oplossingen die net binnen zijn vermogen liggen.’
Terwijl ik naar de raad van Steven Pont luister, klinkt het allemaal zo logisch. Natuurlijk wil mijn zoon niet van mij horen dat ik hem cool vind. Als ik zuchtend in de spiegel kijk en zeg dat ik oud wordt voel ik me ook niet beter wanneer mijn partner dat ontkent. Ik had gewoon naar mijn zoon moeten luisteren. Toch begin ik weer te twijfelen als ik er even later met een andere moeder over praat. Iris Kuijken (41) is dermatoloog en moeder van Fiep (9) en Nikki (11). Ook zij worstelt regelmatig met de vraag wanneer ze los moet laten en wanneer ze juist in moet grijpen. ‘Ik wil mijn kinderen graag de vrijheid geven om te experimenteren met wat binnen en buiten hun vermogen ligt. Zowel Fiep als Nikki hebben met turnen wel eens wat gebroken. Het is natuurlijk vervelend dat ze zo ongelukkig terecht komen maar vallen hoort wel bij leren turnen. Toch heb ik daar in het verkeer behoorlijk wat meer moeite mee. We wonen in een grote stad met veel vrachtverkeer. Ik weet dat ik ze op een dag los moet laten maar het liefst zou ik er bovenop blijven zitten. Toch wil ik ook niet zo’n moeder worden die haar kinderen tot hoge leeftijd overal naar toe blijft brengen. Dan leren je kinderen nooit zelfstandig door de stad te fietsen. Maar waneer is het goede moment om je kinderen los te laten in het verkeer? Het hoeft maar een keer fout te gaan.’
‘In het opvoeden van kinderen meander je op een smalle weg tussen té vroeg en té laat’ verteld ontwikkelingspsycholoog Steven Pont. ‘Elk kind ontsnapt zeker drie keer aan de dood voor. Daar kun je je kinderen nooit helemaal tegen beschermen. Wat je wel kunt doen is goed naar je kind kijken en je afvragen of je je zorgen maakt omdat je kind er nog niet aan toe is of omdat jij er nog niet aan toe bent. Kortom; is je kind nog onbezonnen en kent het de grenzen niet goed, of ben jij bang dat je kind onbezonnen is waardoor je niet goed ziet dat je kind al een stuk verder is dan je denkt.
Is je kind nog klein is dan is het nodig dat je voor je kind uitloopt en het beschermd tegen de gevaren van het leven. Word je kind ouder dan is het van belang om naast je kind te gaan lopen met als einddoel achter je kind aan te kunnen gaan lopen. Wil je weten waar je ten opzichte van je kind moet staan, dan moet je goed kijken waar je kind zelf staat. Onthoud daarbij dat het doel van je opvoeding is dat je jezelf overbodig maakt. Blijf je namelijk te lang voor je kind lopen dan sta je zijn ontwikkeling in de weg.
Om er in het verkeer achter te komen waar je kind staat kun je het eerst laten lopen of fietsen op plekken met weinig verkeer, als dat binnen het vermogen van je kind ligt dan is het tijd voor de volgende stap. Uiteindelijk hoort loslaten daar ook gewoon bij. Dat is en blijft moeilijk maar als je niet loslaat leer je je kind nooit zelfstandig te worden.’
Ook dit klinkt weer zo logisch dat ik me afvraag waarom ik het niet zelf had kunnen bedenken. Toch ben ik het al weer bijna vergeten als ik hoor dat mijn moeder mijn zoon alleen naar haar huis heeft laten fietsen langs een van de gevaarlijkste kruispunten van Amsterdam. Het liefst had ik het verboden want mijn moedermaag draait zich alleen al om bij de gedachte. Maar in een flits herken ik mezelf als degene die te lang voor haar kind is blijven lopen. Mijn eigen moeder heeft allang gezien dat dit binnen het vermogen van haar kleinzoon, mijn zoon ligt. Denkend aan de woorden van Steven slik ik mijn angsten in, haal diep adem en zeg trots; ‘Sam wat wordt je groot.’ Sam straalt als hij zegt; ‘cool van mij hè mam.’ Ik glimlach en knik; ‘super cool.’
Roos Wouters, moeder van Sam (8) en Julia (4) en auteur van het boek Fuck! Ik ben een feminist