Afgelopen jaar leek hét jaar van de echtscheidingen. Alle ‘huwelijken’ om mij heen klapte plots als plumpuddingen in elkaar. Om nog maar te zwijgen van de relaties die met veel bombarie explodeerden. Fatalistisch ingesteld als ik ben, vraag ik mij dan ook al een tijdje af wanneer mijn relatie aan de beurt zal zijn. Als ik de statistieken moet geloven is die kans namelijk onontkoombaar. Wij zijn niet getrouwd, komen beiden uit een gebroken gezin en wonen ook nog in de Randstad. Tja, dan schijn je erom te vragen.
Nu kan ik me wel voorstellen dat het niet helpt om uit een gebroken gezin te komen en dat je makkelijker uit elkaar gaat als je niet getrouwd bent, maar wat die Randstad ermee te maken heeft? Zijn die stedelingen zo losbandig dan?
Na een rondje googelen vind ik een antwoord. Vanaf de jaren zestig nam het aantal echtscheidingen explosief toe, evenals het aantal uren dat vrouwen buitenshuis gingen werken. Aangezien dat aantal uren in de Randstad aanzienlijk hoger ligt, evenals het percentage echtscheidingen, is het verband snel gelegd: werkende vrouwen zijn een smet op een goed huwelijk. Foei dames.
Foei Roos. Ook hierbij voldoe ik weer aan alle voorwaarden die een relatiebreuk voorspellen; ik ben gek op werken, niet van plan ermee op te houden en bovendien nog financieel onafhankelijk ook. Net als ik op het punt sta mijn koffers te pakken krijg ik een persbericht toegezonden. Er is onderzoek[1] gedaan naar het verband tussen de mate waarin mannen participeren in het huishouden en bij de verzorging van de kinderen en de kans op echtscheiding. Met een brede grijns op mijn gezicht lees ik dat dit onderzoek een bom legt onder de eerdere veronderstellingen dat huwelijken, waar de vrouw thuis blijft en de man werkt, stabieler zouden zijn. Wat blijkt: de kans op een echtscheiding wordt hoger naarmate mannen minder zorgtaken op zich nemen, nog ongeacht of de vrouw buitenshuis werkt of niet.
Opgelucht zet ik mijn koffers weer in de kelder. Joost doet de boodschappen, kookt heerlijk, brengt de kinderen elke dag naar school, gaat met ze naar zwemles en klimmen, organiseert hun kinderpartijtjes, bouwt kasten en zet ook nog de vuilnis buiten. Als zijn aantal zorguren de doorslag geeft dan zit het wel goed met onze relatie. Tevreden plof op de bank als me iets te binnen schiet. Misschien hebben wij de rollen wel omgedraaid; is hij ‘de zorgende vrouw’ en ben ik ‘die man die op zondag het vlees snijdt.’ Snel spring ik op om een was te draaien, de bedden te verschonen en een borstel door het toilet te halen. Dan plof ik alsnog tevreden op de bank. Zo, heb ik mijn relatie ook weer gered.
Roos Wouters is afgestudeerd politicoloog (UvA) en werkt als freelance publicist, columnist, debatleider en adviseur. Als Voorzitter van de Stichting Het Nieuwe Werken Werkt! geeft Roos lezingen, adviezen en workshops aan overheid en bedrijfsleven over Het Nieuwe Werken: hoe een evenwichtige combinatie van werk en privé tot stand kan komen voor werknemers en werkgevers. www.HetNieuweWerkenWerkt.nl
[1] Men’s Unpaid Work and Divorce: Reassessing Specialisation and Trade, by the London School of Economics and Political Science was carried out by Wendy Sigle-Rushton, one of several UK academics comprising the Gender Equality Network (GeNet), part of the Economic and Social Research Council’s (ESRC) Priority Network Programme. Findings are published in the latest edition of Feminist Economics.