HOE VRIJWILLIG IS DE VRIJWILLIGE KINDERLOOSHEID?
Waterstof december 2007 door Roos Wouters
Er worden steeds minder kinderen geboren in Nederland. Internationaal gezien zit Nederland in de top van landen waar het normaal is het eerste kind relatief laat te krijgen (45% is 30 plus, bijna 13% van hen is 35 jaar of ouder). Vooral hoogopgeleide vrouwen stellen het krijgen van kinderen steeds vaker uit of zien er helemaal van af. Zolang dat uit vrije wil gebeurt lijkt me daar weinig op tegen. Toch is dit lang niet altijd het geval.
Uit onderzoek van het CBS blijkt dat van de vrouwen tussen de 26 en 45 jaar die verwachten kinderloos te blijven, 40% zichzelf als onvrijwillig kinderloos beschouwt. Van de 60% vrouwen die vrijwillig kinderloos zijn, geeft ruim een kwart als reden het moeilijk te vinden arbeid en zorg te combineren. Ruim tweederde (68 procent) vindt dat werkgevers het makkelijker moeten maken om zorgtaken en werk te combineren.
Kinderloosheid hangt meestal samen met het opleidingsniveau: van de hoogopgeleide vrouwen boven de 45 jaar is een kwart kinderloos gebleven. Als je carrière-ambities hebt is dat ook niet zo gek, uit- en afstel loont. Zo is berekend dat vrouwen die carrière en kinderen willen combineren beter niet te vroeg aan kinderen kunnen beginnen. Wie eerst een lange tijd heeft gewerkt voordat het eerste kind komt, verdient over zijn gehele loopbaan gemiddeld zo’n 20% meer dan vrouwen die vroeg aan kinderen zijn begonnen.
De overheid stimuleert uitstelgedrag. Nog niet zo lang geleden werd je als vrouw door de overheid aangemoedigd om eerst een opleiding af te ronden voordat je aan kinderen begon. ‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’ zo luidde de slogan toen. Nu blijkt echter dat er aan het uitstel van ouderschap een prijskaartje hangt. De medische risico’s voor moeder en kind zijn veel groter dan men aanvankelijk dacht. Vooral bij vrouwen neemt de vruchtbaarheid na het dertigste levensjaar af net als de kwaliteit van haar eicellen waardoor de kans op miskramen, aangeboren afwijkingen en ongewilde kinderloosheid toeneemt alsook het niet meer realiseren van gezinsuitbreiding met één of meer kinderen.
Het aantal vruchtbaarheidsbehandelingen is in ons land gestegen van ongeveer 1000 in 1985 tot 15.000 in 2005. Zo’n 2,4 procent van het totale aantal kinderen dat jaarlijks in ons land wordt geboren, is door middel van IVF/ICSI ontstaan. Deze technieken zijn daarom een zegen voor een groot aantal onvruchtbare paren dat anders onvrijwillig kinderloos was gebleven. Maar IVF is geen wondermiddel. Slechts bij de helft van alle paren die met IVF zijn begonnen, leidt de behandeling na één of meer behandelingscycli tot de geboorte van een gezond kind. Ook hier is de kans op succes sterk afhankelijk van de leeftijd van de vrouw. Bij vrouwen onder de 35 jaar leidt de behandeling vaker wél dan niet tot het gewenste resultaat, boven die leeftijd nemen de kansen verder af.
De kans op borstkanker wordt juist groter. Voor ieder jaar dat een vrouw haar eerste kind later krijgt, stijgt de kans op borstkanker met 3%. Die kans daalt met 7% voor elke extra geboorte en daalt met 2% voor elk half jaar borstvoeding. Dit zijn aanzienlijke effecten, zeker bij een vorm van kanker die in Nederland vaker voorkomt dan in andere Europese landen. Een op de negen vrouwen in ons land krijgt voor haar 75ste jaar met borstkanker te maken.
Nu lijkt mij een overheid die opdraagt vroeg aan kinderen te beginnen een schrikbeeld maar een overheid die problemen tijdig signaleert en, waar nodig, haar verantwoordelijk grijpt is wat mij betreft wel wenselijk. Nu reikt de invloed van de overheid al tot achter de voordeur en in de slaapkamer. Dat klinkt misschien vreemd, maar het moment waarop je voor kinderen kiest wordt namelijk ook beïnvloed door overheidsbeleid. Dat moment is minder vrij en privé dan vaak wordt gedacht. Bijvoorbeeld voor degenen die er psychisch en relationeel aan toe zijn om nog tijdens hun studie aan kinderen te beginnen is vrijwel niets geregeld. Voorzieningen die het hebben van kinderen vergemakkelijken zijn vrijwel allemaal gericht op vrouwen van rond de dertig met een vast contract of een fulltime werkende partner. Het vaste contract wordt echter steeds meer uitzondering dan regel en ook de mooie plannen in de nieuwe emancipatienota zijn vooral gericht op vrouwen die onder een CAO vallen. Dit terwijl het werken in loondienst met een vast contract niet alleen steeds minder voorkomt maar ook steeds minder aantrekkelijk wordt gevonden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de vrouwelijke ondernemer in opmars is. In 2006 was bijna een derde van alle startende ondernemers vrouw. In 2000 was dat nog maar een kwart. Ondanks alle risico’s en ontbrekende voorzieningen, vinden veel vrouwen dit aantrekkelijker dan het werken in loondienst. Vooral vrouwen in loondienst stoten nog steeds tegen het overbekende glazen plafond en door de geringe flexibiliteit die wordt geboden kunnen zij de concurrentie met hun ‘traditionele collega’s’ vaak niet aan. Daarom kiezen zij er steeds vaker voor een eigen bedrijf te beginnen, liefst in deeltijd. Zo behouden ze de vrijheid hun werk te combineren met hun privé-leven en de zorg voor kinderen. * Er wordt nog steeds veel te weinig gedaan om de belemmeringen om werk en kinderen te combineren uit de weg te ruimen. Dat werkt uitstel van ouderschap in de hand. Resultaat; moeders werken niet of weinig en vrouwen met ambitie blijven steeds vaker kinderloos of stellen het kinderen proberen te krijgen uit tot het allerlaatste moment… steeds vaker zonder succes.
Ondertussen roept de overheid vrouwen op meer en harder te gaan werken, en ziet zij uitstel van ouderschap als privé-aangelegenheid waar zij zich niet mee wil bemoeien. En met die constatering staakt de discussie over de rol van de overheid. Voor jonge mensen die aan kinderen willen beginnen en dat met werk willen combineren zou juist de overheid hindernissen kunnen verminderen of wegnemen.
Maak de combinatie van arbeid en zorgtaken gemakkelijker door flexibele werktijden. Geef werknemers een wettelijk recht om minimaal 20% van de werktijd flexibel in te vullen wat betreft tijd en plaats. Ontwikkel beleid waarin levensloop en loopbaanplanning beter op elkaar zijn afgestemd; creëer ook carrière-perspectieven bij deeltijdwerk en na je 40ste. Zorg voor een fatsoenlijke betaalde verlofregeling ook voor zelfstandigen, maar ook een vaderverlof van twee weken direct na de bevalling en twee weken vanaf het moment dat de moeder weer aan het werk gaat. Zorg voor een hoogwaardige betaalbare kinderopvang en maak serieus werk van buitenschoolse opvang met voorrang voor de tussenschoolse opvang. Creëer een keurmerk voor bedrijven die een gezinsvriendelijk beleid voeren, een personeelsbeleid waarbij het werk goed met het hebben van kinderen te combineren is. Kijk vooral ook hoe je de zelfstandig ondernemers kan ondersteunen.
De meeste (aanstaande) ouders willen heus kinderen en werken combineren, maar dan wel zonder de enorme carrièreval die dat betekent en ook zonder al dat jachten en jagen. Een overheid die opdraagt jong aan kinderen te beginnen? Nee dank je! Een overheid die ruimte maakt voor een werkelijk vrije keuze? Ja graag! Voorkom uitstel van ouderschap en ongewenste kinderloosheid, zorg voor een gezonde combinatie van werk en zorg!