Basisscholen klagen dat ouders van hen verwachten dat ze de kinderen opvoeden. Omgekeerd klagen ouders dat zij zoveel voor school moeten doen dat ze er haast een onbetaalde baan aan hebben terwijl de kinderen niet meer leren wat ze op school moeten te leren. Doen scholen en ouders nog wel wat zij moeten doen? Vrij Nederland
Sinterklaas is het land nog niet uit of de Kerstman heeft mijn hulp nodig. Al weken stroomt mijn mailbox vol verzoeken: ´Aangezien het kerstthema dit jaar Zweeds is moeten er Zweedse kerstspullen komen; wie o wie, wie komt helpen versieren, het kerstdiner voorbereiden, begeleiden en wie komt kerstliederen zingen bij aanvang van het kerstdiner? Vergeet vooral ook niet om ‘s middags het kersttoneelstuk bij te wonen. De kinderen hebben weken geoefend en het belooft weer een geweldige opvoering te worden, komt allen.´
De school van mijn kinderen viert kerst uitbundig. Eigenlijk vieren ze alles uitbundig, maar het kerstfeest staat met stip op één. En, al zal ik dat natuurlijk nooit toegeven, ook ik sta met een brok in mijn keel te kijken hoe mijn kinderen verkleed als sneeuwvlokjes door de gymzaal dwarrelen. Tussen alle flitsende camera’s door geniet ik intens van de ernstige gezichtjes van mijn kinderen.
Eenmaal thuis valt er weinig te genieten. Mijn kinderen zijn zo moe dat er geen land met ze te bezeilen valt. Als dweilen liggen ze op de bank omringd door op school geknutselde Sintmaarten lampionen, sinterklaas surprises en een kerstboom vol zelfgemaakte versiersels. Aan hun doorschijnend groene gezichtjes te zien wordt het nog een hele opgave om te voorkomen dat ze deze schoolvakantie ziek in bed doorbrengen. Wat een gezellige vakantie had moeten worden draait eerder uit op een intensieve oplapactie want ‘gezelligheid’ is er al meer dan genoeg op school geweest.
Afgezien van hun oververmoeidheid maak ik mij ook steeds meer zorgen om de schoolprestaties. Doordat de normale ‘extra’ activiteiten ook gewoon doorgingen, is er de afgelopen tijd bar weinig van rekenen en spellen terecht gekomen. Terwijl wij als betrokken ouders de culturele activiteiten mogelijk maakten, zie ik de leerachterstand van mijn zoon gestaag oplopen. En hij is niet de enige met een leerachterstand. In zijn klas hebben vijftien van de dertig kinderen extra ondersteuning nodig. Aangezien de school geen tijd en geld meer over heeft om die extra ondersteuning te bieden, moeten ouders en bijlesinstituten bijspringen.
Nu springen wij met liefde bij, maar dat is niet altijd eenvoudig. Omdat mijn partner en ik beiden dyslectisch zijn kunnen we onze zoon niet helpen met spelling. Daarom verzuchtte ik laatst tijdens zo’n huiswerkmoment dat ik wou dat ik mijn zoons juf was, dan ging ik met hem naar het museum en kon zijn meester hem helpen met leren spellen. Daarop schoten we beiden in de lach. ‘Het lijkt wel omgekeerde wereld, ‘ schaterde mijn zoon.
Ik vraag me dan ook af waarom de geweldige meesters en juffen van mijn kinderen niet eerst les geven om pas daarna, als de grootste achterstanden zijn weggewerkt, extra activiteiten te ondernemen. Nu is de school van mijn kinderen misschien wel een extreem voorbeeld, maar toch hoor ik ook vele andere ouders klagen. Kunnen ouders de hulpvraag nog wel aan, maar belangrijker nog, kunnen de kinderen al die activiteiten waar hulp bij nodig is, wel aan?
Martin, directeur van een gemengde Amsterdamse basisschool, verteld dat ook zijn school overladen wordt met leuke projecten. ‘Stadsdelen en andere instanties stimuleren scholen om mee te doen aan buitenschoolse activiteiten zodat alle kinderen in aanraking komen met kunst, muziek en natuur. Ook worden er tegenwoordig veel activiteiten aangeboden om kinderen bijvoorbeeld bewust te maken van de gevaren van obesitas. Als je niet oplet struin je van activiteit naar activiteit en komen de reguliere lessen in de knel. Zijn er geen duidelijke afspraken gemaakt over buitenschoolse activiteiten, dan kan het overzicht zoekraken en bestaat de kans dat de school kinderen en ouders met alle goede bedoelingen overvraagt.
Op de school waar juf Samanta werkt maken de leerkrachten aan het begin van het jaar een duidelijke planning. ‘Het Anne Frankhuis bezoeken, een keer kunst bekijken en dan laten we nog ruimte voor een klein aantal activiteiten maar de rest zeggen we af. Vooral aan het einde van het jaar ondernemen we weinig extra activiteiten omdat die periode al onrustig genoeg is. Bovendien weet ik als alleenstaande moeder dat ouders het in die periode druk genoeg hebben. Soms mopperen ouders wel dat onze school zo weinig extra activiteiten onderneemt, maar die klacht verstompt meestal naarmate groep acht dichterbij komt. Dan leggen de ouders de nadruk zelf meer op de prestaties van de kinderen.’
Inderdaad moet ook ik toegeven dat ik veel minder moeite heb met het aantal activiteiten dat mijn dochter die in groep twee zit onderneemt dan bij mijn zoon in groep zes. Ook mijn prioriteiten verschuiven, maar zo gek is dat toch niet?
Directeur Martin beaamt dit: ‘Per schooljaar verschilt de vraag en daarmee de belastbaarheid van ouders en kinderen. In de kleuterperiode willen ouders dat de kinderen vooral de ruimte krijgen om kind te zijn en ‘dingen te ontdekken’. In de hogere groepen verandert de vraag van ouders. Zeker als kinderen niet zo snel zijn, wordt ‘ontdekken’ door hen plots als ‘niet leren’ ervaren. Dan groeit de vraag naar ouderwets stampwerk. Toch leren kinderen heel veel van buitenschoolse activiteiten, mits dat goed begeleid en met mate gebeurd natuurlijk. Kinderen zijn beter in staat informatie op te nemen als zij zich prettig en veilig voelen. Buitenschoolse activiteiten dragen daar aan bij. Als schooldirecteur hecht ik daarom veel waarde aan de medezeggenschapsraad. Daar kunnen ouders, leraren en de directie? hun ideeën en wensen op elkaar af stemmen zodat de balans goed bewaard blijft. ‘
Frederik Smit, is werkzaam als senior onderzoeker bij het ITS aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het terrein van de relatie tussen ouders en school. Hij is erg voor ouderparticipatie juist om te voorkomen dat de balans zoek raakt. ‘Onder ouderparticipatie versta ik niet alleen het ondersteunen van extra activiteiten, zoals schoonmaken en knutselen, maar ook meebeslissen over het beleid van de school in de medezeggenschapsraad. Ouders kunnen scholen via dit orgaan aanspreken op hun taken en verantwoordelijkheden. Scholen willen nog weleens doen of ze arm zijn en schakelen om geld te besparen ouders in voor allerlei hand-en-spandiensten. Waar ik mij zorgen over maak is de marktwerking in het onderwijs. Om het teruglopen van leerlingenaantallen te voorkomen, startten sommige scholen met het binnen halen van ouders als ‘promotie campagne’ om de binding met de ouders te verstevigen (‘community-gevoel’ creëren).
Andere scholen namen dit snel over en nu lijkt het managen van een school steeds vaker op het managen van een fastfood restaurant. Ouders worden de school binnengelokt met leuke activiteiten, maar als de nadruk te veel op die activiteiten komt te liggen gaat dat ten koste van de kwaliteit. Een leerkracht op een ‘fastschool’ houdt soms te weinig tijd over om er voor te zorgen dat alle leerlingen de ‘basics’ beheersen en zeker om diep op de stof in te gaan, terwijl ze daar wel door ouders op aangesproken worden. Door dit soort kritiek verliezen de leerkrachten vaak hun beroepstrots.’
Smit herkent mijn verhaal en vindt dat het tijd wordt dat scholen de nadruk weer op het bijbrengen van de basisvaardigheden leggen. ‘Het ene kind is het andere niet, je hebt tijd nodig om een kind goed te leren kennen, zodat je weet hoe het informatie in zich opneemt. Een betrokken ouder kan daarbij helpen, maar het moet niet zo zijn dat het onderwijs bijna helemaal op ouderhulp rust, want lang niet iedere school kan op zulke betrokken ouders rekenen.’ Smit pleit er daarom voor dat de professionalisering van leerkrachten meer aandacht krijgt en er nadrukkelijker afgerekend wordt op de resultaten van taal en rekenen. ‘Het aantal uren dat leerlingen les krijgen is vaak niet voldoende om de stof te beheersen. Een deel van de kinderen in groep acht heeft bijles nodig om zich voor te bereiden op het voortgezet onderwijs. Veel ouders doen hun best om hun kinderen zelf te ondersteunen, maar daar heeft niet iedere ouder de kennis en vaardigheden voor. Daarom heeft de Onderwijsraad de minister onlangs geadviseerd om huiswerkbegeleiding te vergoeden. Maar feitelijk moet een school daar gewoon zelf voor zorgen. Het verhogen van de ‘onderwijsopbrengsten’ van scholen moet bovenaan het prioriteitenlijstje komen te staan in plaats van de promotie activiteiten. Ouders moeten daarop toezien. ‘
Verward plof ik bij mijn kinderen op de bank. Alles leuk en aardig maar hoe breng ik de school van mijn kinderen nu aan het verstand dat zij de nadruk weer op de basisvaardigheden moeten leggen zodat ik de tijd heb om mijn achterstallige opvoedingstaken op mij te nemen. Zo is het leren veters strikken er door alle drukte bij ingeschoten en heb ik, na de klacht van school dat dit levensgevaarlijke situaties veroorzaakt, maar elastieken door hun schoenen geregen.
Liggend tussen mijn kinderen, kerstkranskruimels en wat prikkende dennennaalden in, besluit ik dat ik me na de vakantie misschien toch maar eens moet opgeven voor de medezeggenschapsraad. Alleen waar haal ik in vredesnaam de tijd vandaan…
• Ouderhulp neemt de afgelopen tien jaar toe, zo blijkt uit onderzoek van de VOO (de Vereniging voor Openbaar Onderwijs) onder directeuren en actieve ouders van 879 basisscholen.
• Ongeveer 160.000 ouders helpen op de basisschool. Omgerekend zijn dat 2400 fulltime banen. Ouders besteden gezamenlijk ongeveer 700 uur aan activiteiten.
• Scholen kunnen niet meer zonder ouders, zo blijkt uit het onderzoek. “Zonder ouders zou er geen ruimte zijn voor alle activiteiten die geur en kleur aan de school geven,”zo stelt een schooldirecteur in het onderzoeksrapport. Weer een andere directeur zegt: “Zonder ouders is er geen school.”
• Ouders zijn actief als lees- en bibliotheekouders, luizenouders, knutselouders, ze zitten in ouder/medezeggenschapsraad en ondersteunen leerkrachten bij het leerproces. Er zijn ouders die kinderen vervoeren naar excursies, ouders die helpen bij buitenschoolse activiteiten en festiviteiten.