Eindelijk horen wij ook bij de stoornisclub, onze zoon is dyslectisch…tenminste, dat denkt men. J/M
Joost en ik zitten op zulke piepkleine stoeltjes dat onze oren bijna tussen onze knieën geklemd zitten. Braaf luisteren we naar Sam’s juf en naar een dame van een of ander instituut. Sam leest langzaam en spelt slecht, daarom is er een dyslexietest bij hem afgenomen.
De mevrouw van het instituut kijkt ons verlekkerd aan. ‘Ik begrijp dat u beiden dyslectisch bent?’Als we knikken, zegt ze, meer tegen zichzelf dan tegen ons, dat de kans dan inderdaad groot is. Dan richt ze zich tot mij, ‘Heeft u zelf ooit remedial teaching gehad?’ Bij het woord alleen al krijg ik acuut jeuk. Ik vertel haar dat ik een keer of drie geweest ben, maar dat ik dat zo verschrikkelijk vond dat ik het daarbij gelaten heb. De dame van het instituut kijkt me verbaasd aan. Omdat ik weer boos word als ik eraan terug denk, voeg ik er geprikkeld aan toe: ‘ja , ik kan misschien niet spellen, maar ik ben niet achterlijk en zo werd ik wel behandeld.’ Ze knikt begripvol, maar ook nu voelt het of ik in een vakje geplaatst word waar ik niet in thuis hoor. Dan kijkt ze naar Joost. ‘En u, heeft u remedial teaching gehad.’ Joost die niet in de stemming is om te fungeren als interessante casestudie, draait er niet omheen en vraagt op de man af: ‘Is Sam nou dyslectisch of niet.’
Het antwoord roept eigenlijk alleen meer vragen op. Volgens de dame van het instituut lijkt het er wel op, zeker nu blijkt dat wij ook dyslectisch zijn, maar omdat Sam intelligent is en een goede werkhouding heeft kan hij zijn dyslexie compenseren. Kortom: het is niet vastgesteld maar ook niet uitgesloten. Het kan in ieder geval geen kwaad hem bijles te geven. Sam’s juf vult aan dat het in groep 6 steeds moeilijker wordt om zijn dyslexie te compenseren, en aangezien de school geen tijd voor extra ondersteuning heeft, is het wat haar betreft aan te raden om Sam naar een bijlesinstituut te sturen.
Terwijl de dames het gesprek voortzetten bekruipt me het gevoel dat ik in een life opname van een foute tellsell reclame beland ben. Ik zie het helemaal voor me:
Heeft uw kind de nieuwste afwijking al? Dyslexia, ADHD, of PDD-nos? Wij helpen uw kind er met alle liefde aan. Wanneer u uw kind vandaag nog inschrijft profiteert u bovendien van een gratis dosis Ritalin. U wilt toch zeker ook een goede ouder voor uw kind zijn? Is er nog steeds geen afwijking bij uw kind ontdekt, geen zorgen, bel vandaag nog en wij zoeken er een voor u uit. Het is gewoon fantastisch!
Joost, die heeft gezien dat ik wegdroom, stoot me onopvallend aan terwijl hij vraagt of het nu echt nodig is om Sam meteen naar een instituut te sturen. ‘Kan er niet eerst wat meer op school gebeuren in samenwerking met ons?’ Als de juf stellig met haar hoofd schud val ik hem bij. ‘Wij kunnen hem misschien niet leren spellen maar we kunnen hem toch elke avond hardop laten voorlezen? Dat heb ik ook jaren gedaan en mijn dyslexie is niet weg, maar ik ben inmiddels wel afgestudeerd en verdien mijn geld met schrijven.’ Dit antwoord mist zijn uitwerking niet. Net als ik bang begin te worden dat ik in een kikker verander als ik niet snel van dat kleine stoeltje af kan, worden we het eens. Op school bieden ze Sam eens per week twintig minuten bijles en thuis leest hij elke avond hardop voor. Opgelucht verlaten Joost en ik het klaslokaal.
De opluchting is helaas van korte duur. Al om de hoek begint het te knagen. Hebben we wel de beste keuze gemaakt? Misschien heb ik me bij deze beslissing wel te veel laten leiden door mijn eigen ervaringen. Op mijn basisschool is niet ontdekt dat ik dyslectisch was. Daar dachten ze gewoon dat ik dom was. Pas op de middelbare school ben ik naar een remedial teacher doorverwezen. Zij leek mijn aandoening met slechthorendheid te verwarren en sprak zo luid en overdreven duidelijk dat het meer weg had van een les op het doveninstituut. Aangezien er niks was mis met mijn gehoor, besloot ik maar liever ‘dom’ te blijven. Zoiets wil ik mijn kind niet aandoen, dat weet ik zeker. Ik besluit professor Aryan van der Leij om raad te vragen. Hij is hoogleraar orthopedagogiek en expert op het gebied van dyslexie.
Aryan doet zijn titel al op het eerste gezicht eer aan. Hij ziet eruit als een verstrooide professor met een warrige bos grijs haar en zwarte wenkbrauwen die vrolijk omhoog gekruld staan. Terwijl ik hem mijn dilemma uitleg, knikt hij begrijpend. Mijn tellsell gedachten vindt hij wel erg ver gaan, toch ziet hij wel dat er sprake is van ‘medicalisering’ van stoornissen. ‘Daarmee zijn we weer terug bij af,’zucht hij. Als ik hem niet begrijpend aankijk, steekt hij van wal. ‘In de jaren vijftig is men begonnen de oorzaken van stoornissen bij het kind te zoeken. Op den duur vroeg men zich af of dit wel zin had en is men meer naar de omgeving gaan kijken. Nu kijken we weer naar het kind. Het kind krijgt de schuld en moet onderzocht, gelabeld, behandeld en dus gemedicaliseerd worden. In het geval van een gedragstoornis als ADHD is die behandeling ook echt van medische aard. Middelen als Ritalin worden door artsen en psychiaters voorgeschreven. Bij stoornissen als dyslexie ligt dat anders. Dat is een afwijking waarvoor geen medicijn bestaat. Je kunt er ook niet van ´genezen´, je kunt er alleen mee leren omgaan en dat kan met behulp van bijlessen.’ Aryan legt de nadruk op het woord kan. ‘Het is een kwestie van oefenen en veel lezen. Toch is dyslexie ook wel enigszins gemedicaliseerd, omdat de vergoeding voor dergelijke bijlessen in het zorgverzekeringspakket zit. Het voordeel is dat de erkenning van dyslexie groter is dan vroeger, het nadeel is dat daardoor het kind ook meteen wordt gelabeld als ´kind met een stoornis.´ Wanneer er een financiële vergoeding tegenover staat, maakt dit het medicaliseren van stoornissen populair en zodra het populair is wordt het ook weer vaker ´ontdekt ´.’
Als Aryan het zo beschrijft klinkt het bijna logisch, maar toch weet ik me er geen raad mee. ‘Als ik zeker wist dat Sam geholpen zou zijn met dure bijlessen op een instituut, dan zou ik het ook prettig vinden om de kosten vergoed te krijgen. Maar nu ik weet dat dyslexie niets met intelligentie te maken heeft en het ook niet te ‘genezen’ is, wil ik niet dat iemand Sam het gevoel geeft dat er iets mis met hem is. Het feit dat hij niet goed kan spellen hoeft helemaal geen belemmering te zijn, zolang hij maar over genoeg zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen beschikt. Ik betwijfel echter of men hem dát op een instituut kan geven.’ Aryan begin te lachen en kijkt me haast ondeugend aan als hij zegt: ‘Het is net als met opvoeden: het blijft gissen of je het goede doet, maar met een beetje gezond verstand zal het wel loslopen.’ Waar Aryan het wel mee eens is, is dat ik eerst op school om bijlessen heb gevraagd. ‘Pas als de school een kind voor een langere periode extra hulp heeft geboden en er geen verbetering optreed, dan is het gepast om het kind te laten onderzoeken. Bij jouw zoon is dat omgekeerd gebeurd en dat hoort niet. Het is de taak van een school om een kind te leren lezen en schrijven. Als dat moeilijk gaat is het hun plicht om het kind extra begeleiding te bieden en pas als dat niets oplevert moeten ze het kind doorverwijzen. Dat kost natuurlijk veel tijd en geld en daar zijn scholen zuinig mee, maar het is wel de normale gang van zaken.’ Dan knikt hij me bemoedigend toe: ‘Het belangrijkste is dat je zoon niet al te gefrustreerd raakt. Als je dat kan voorkomen door wat hulp thuis en wat extra begeleiding op school, dan lijkt me dat voldoende. Ik zou pas hulp inschakelen als hij gestrest raakt en zo te horen is dat niet het geval. Mocht je zoon alsnog naar een instituut worden gestuurd, dan hoef je je geen zorgen over zijn eigenwaarde te maken. Over het algemeen werken daar professionals die er alles aan doen om zijn spelling te verbeteren, terwijl ze zijn eigenwaarde juist versterken.’ Opgelucht trek ik mijn jas aan.
Als ik thuis kom vraag ik Sam hoe het vandaag op bijles was. Hij vertelt dat hij nog steeds een jaar achterloopt met spellen, maar dat de juf vindt dat hij zo zijn best doet dat ze toch vooruitgang ziet, al is het weinig. Trots voegt hij eraan toe: ´ Mam, ik heb haar vandaag verteld dat ik later ook een boek wil schrijven, net zoals jij en opa.´ Ik glunder en zeg: ´Ja Sam, ook wij dyslecten kunnen boeken schrijven en laat niemand je ooit iets anders wijsmaken.´ Sam straalt!