De eerste dag dat ik weer tijd heb om stil te staan bij …alles eigenlijk, schijnt de zon. Zittend op mijn balkon adem ik de vitamine D in alsof ik vanonder water net op tijd boven kom en naar zuurstof hap. Ik leef nog. Met een glimlach van herkenning kijk ik naar de Krokusjes die nieuwsgierig hun kopjes naar de zon richten. De afgelopen maanden hebben ze zich kranig tegen sneeuw, hagel en vrieskou verweerd. En nu ze zich, vol goede moed, een weg naar de oppervlakte hebben gevochten staan ze daar, klein en kwetsbaar met trillende bloemblaadjes in afwachting van wat er komen gaat.
Watjes of leugenaars?
Terwijl de zon de binnenkant van mijn ogen rood kleurd, keer ik in gedachten terug naar afgelopen najaar. Toen bereikte ik het punt dat alle debatten op elkaar begonnen te lijken. Telkens verzandde de discussie weer in de vraag of vrouwen wel willen werken en mannen wel willen zorgen. Toen Wouter Bos en Camiel Eurlings aangaven niet langer bereid te zijn hun privéleven in de vrieskast te zetten, werden hun motieven onmiddellijk in twijfel getrokken. Of Wouter Bos nu als professioneel huisvader breiend langs de zandbak zou gaan zitten; of zijn vrouw nu weer zou gaan werken; of het politieke tactiek van Wouter en Camiel was en of vrouwen ook zo bejubeld zouden worden als zij dezelfde keuze zouden maken. Om het allemaal nog wat smeuïger te maken werden Cisca Dresselhuys en Heleen Mees opgetrommeld die een ouderwets staaltje ‘mail-bashing’ opvoerden want mannen die een stap terug doen omwille van hun gezin zijn ofwel watjes of niet te vertrouwen. Cynisch had ik het debat gevolgd en verzucht: ‘ach ja, zo gaan die dingen: men praatte en praatte, men dronk een glas, deed een plas en alles bleef zoals het was’.
Niet of maar hoe?
Gelukkig maakt mijn cynisme vrijwel meteen plaats voor hernieuwde strijdlust want nee, met praten alleen komen we er niet. Zeker niet als we de verkeerde vraag blijven stellen. De vraag is niet of maar hoe: hoe maken we het mogelijk voor de mannen die wél willen zorgen en de vrouwen die wél willen werken, want terwijl men druk is de motieven van Wouter en Camiel in twijfel te trekken, legt Job de vinger op de zere plek.
‘Het wordt tijd dat werkgevers hun organisatie aanpassen aan de komende generatie. Jonge vrouwen èn mannen willen zorg en carrière kunnen combineren. Uit enquêtes blijkt dat het overgrote deel van de nieuwe generatie schoolverlatende jongens zichzelf in de toekomst voor hun kinderen ziet zorgen, naast een uitdagende baan. Werkgevers die dat niet mogelijk maken lopen straks achter de feiten aan, niet alleen maatschappelijk maar ook economisch.’ (Job Cohen, Burgemeester Amsterdam 11-8-2009)
De vraag is dus hoe we kunnen voorkomen dat werkgevers achterblijven. Daar moet uiteraard over gepraat worden, maar we weten pas wat werkt als we het ook proberen. Dus besloot ik de afgelopen maanden alles op alles te zetten om mensen bij elkaar te verzamelen die mijn initiatief ondersteunen dat bedrijven moet prikkelen en stimuleren meer gezinsvriendelijk, flexibel en sociaal innovatief beleid te voeren. Kranig heb ik mij verweerd tegen twijfels van anderen die zich afvroegen of dit wel de manier is en of dit wel zin heeft. Vol goede moed heb ik mij een weg naar de oppervlakte gevochten en samen met Rutger Groot Wassink (van Papaplus) en Judtih Ploegman (oud voorzitter van FNV Jong) de Stichting Het Nieuwe Werken Werkt! opgericht. En daar staan ik dan, klein en kwetsbaar, trillend op mijn benen in afwachting van wat er komen gaat.
Of wij het verschil gaan maken? Er is maar een manier om daar achter te komen…doen jullie mee?