Al jaren verwonder ik mij over mijn medemens. Niet dat ik nu zo normaal ben, maar bepaalde dingen begrijp ik gewoon echt niet.
Een aantal jaar geleden had ik een geweldig leuke baan. Uitdagend, creatief en goed betaald. Het enige nadeel van deze baan was dat ik er voor moest forensen. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik best kan genieten van een treinreis of autoritje. In de trein lees ik de krant, werk ik en verwonder ik me over medereizigers. In de auto kan ik, op mooie dagen, het dak van mijn lelijke eendje oprollen en genieten van het zonnetje op mijn gezicht. Het reizen was het probleem dus niet. Waar ik ongelukkig van werd waren de vaste werktijden en de zinloosheid hiervan.
Elke ochtend moest ik me weer in de overvolle ochtendspits wringen als haringen in een ton. Ik krijg nog kramp in mijn nek als ik terug denk aan alle keren dat ik met mijn hoofd tegen de schuin-aflopende plafonds van de trein aangeklemd stond. Met zijn allen instappen in de ene stad, schuifelend als een kudde koeien uitstappen in de volgende stad om ons als een menselijk stroom te verspreiden de kantoorgebouwen in. Of dat nog niet genoeg was dromden we ons in die gebouwen massaal voor de roltrap, de lift en het koffiezetapparaat. Aan het einde van de dag herhaalde we deze opvoering gewoon weer in omgekeerde volgorde.
Als mijn kantoor nu een oase van inspiratie was waar ik uitgedaagd en geprikkeld werd door collega’s. Collega’s die vanaf een uur of negen als zonnebloemen opbloeiden en tegen een uur of vijf hun kopjes weer lieten hangen. Maar niets was minder waar. Mijn kantoortje leek het meest op een benauwde vissenkom die ik moest delen met een contactgestoorde collega. Er kon geen raam open en het geluid van de airco suste me als vanzelf in een comateuze toestand. Pas als ik in de pauze het kantoor mocht verlaten, kwam ik geleidelijk aan weer tot leven. Thuis kon ik me pas weer op mijn werk concentreren, evenals mijn directe collega. Dan mailden we vrolijk heen en weer en kwamen op de leukste ideeën.
Nadat de volgende bezuinigingsronde ervoor zorgde dat we ook die ene dag per week niet meer thuis mochten werken, werd het me te veel. De interimmanager was van mening dat we elke minuut van de dag op kantoor aanwezig moesten zijn, want wat zou de hoogste baas wel niet denken als het kantoor op woensdag of vrijdag praktisch leeg was. Dan werden we vast en zeker helemaal wegbezuinigd. Tegen deze geweldige logica kon ik natuurlijk niet op en besloot mezelf als freelancer aan te bieden.
Naar kantoor kwam ik alleen nog om met mijn collega’s te vergaderen. Die vergaderingen planden we vlak na, en lang voor de spits. De rest van de tijd werkte ik thuis of in het café. Hierdoor werkte ik tien keer efficiënter en bespaarde een hoop reistijd en kosten.
Sindsdien verwonder ik mij over het feit dat de meeste werkgevers en werknemers toch liever massaal in de spits naar kantoor blijven komen. Dat is toch helemaal niet meer nodig?